HBO-jurist nog beetje eng voor conservatief werkveld

De klassieke juridische sectoren moeten nog erg wennen aan de hbo-jurist, concludeert Juridische Hogeschool-docent Suzanne de Rooij.

Afgestudeerden van de opleiding HBO-Rechten zijn over het algemeen tevreden over de aansluiting van de opleiding op de beroepspraktijk. Toch halen veel afgestudeerden ook nog hun master voordat ze gaan werken. Wie na zijn studie wél meteen de arbeidsmarkt opgaat, komt zelden terecht op een advocatenkantoor of in het notariaat.

De Rooij stelt in haar promotie onderzoek van 11 januari aan de Open Universiteit vast dat de capaciteiten van de hbo-jurist niets te wensen overlaten. Conservatisme, tradities en onvoldoende variatie in functieniveaus zijn volgens haar grotere struikelblokken.

Traditionele beroepsgroep

,,We weten dat het bestaat, maar we hebben denk ik met zijn allen zoiets van ja, het gaat ons niet aan. We hoeven er niks mee’’, zegt een partner van een middelgroot advocatenkantoor over hbo-juristen. Er zijn daarentegen ook advocatenkantoren die vinden dat ze wel iets met de hbo-jurist moeten doen, maar aarzelen om hun eeuwenlange kantoortraditie te wijzigen. Een partner van een ander middelgroot kantoor: ,,Dat soort ontwikkelingen gaat langzaam, omdat de advocatuur gewoon een behoorlijk traditionele beroepsgroep is.’’

Hbo-juristen die wel bij een advocatenkantoor werken, zijn meestal daarnaast nog bezig met het halen van hun master. Hun werkgevers zijn positief over hun prestaties, maar de hbo’ers dromen van een baan als advocaat.

Notariskantoren

Bij notariskantoren zijn evenmin veel hbo-juristen te vinden. Notarissen zijn druk bezig de crisis te overleven en denken niet aan uitbreiding of functiedifferentiatie. De Rooij verwacht dat er na de crisis meer kansen voor hbo’ers in het notariaat zijn.

Wel aan het werk

Incassobureaus, gemeenten en rechtsbijstandsverzekeraars nemen wel hbo-juristen aan. ,,Hbo’ers zijn praktischer’’, zegt een teamleider bij een rechtsbijstandsverzekeraar. ,,Ze zoeken andere uitdagingen, meer richting teamleider of teamcoördinator,of meer richting projecten. Ik ben 200 procent tevreden over ze.’’

Volgens De Rooij worstelt de hbo’er zelf ook met zijn positie. De hbo-jurist is geen ‘sterk merk’. ,,Het is dan ook niet vreemd dat de hbo-jurist ‘vlucht’ naar een sterk merk en kiest voor een vervolgopleiding aan de universiteit’’, schrijft ze in haar proefschrift.  Ze beveelt aan meer onderscheid te maken in de rol van de hbo-jurist: ,,De rol van subprofessional bij een gemeente is wezenlijk anders dan die van assistent op een advocatenkantoor.’’ Ze ziet ook mogelijkheden als deelprofessional, bijvoorbeeld bij de rechtbank waar het aantal zaken dat door hbo-juristen mag worden afgehandeld onlangs fors is uitgebreid. ,,Met hun vaardigheden en praktische instelling staan ze dichter bij de cliënt en zijn taalgebruik.’’