De Westerscheldetunnel is met 60 meter onder NAP het laagste punt van Zeeland. Het klinkt misschien eng, maar elke dag stroomt er water de tunnel in.
Hoeveel dit precies is, ziet u in een nieuwe aflevering van het DNA van Zeeland.
Losse delen
De tunnel lekt water omdat het bestaat uit losse delen. Het water lekt vooral langs de voegen tussen de tunnelsegmenten. Daar zit een rubber afdichting. De tunnelconstructie zet uit als het warmer wordt en krimpt bij lagere temperaturen. In de winter lekt de tunnel dus meer dan in de zomer.
Hoeveel
Per dag sijpelde er in 2012 zo'n 2.200 liter water door de Oostbuis en 2.800 liter in de Westbuis. In 2013 was dat ongeveer hetzelfde en het zal dit jaar ook net boven de 2.000 liter per etmaal per buis zijn.
Pompkelders
Het lekwater wordt onder het wegdek in het onderste deel van de tunnel opgevangen, ook wel de zool van de tunnel genoemd. Via buizen stroomt het water vanuit de zool van de tunnel naar in totaal vier pompkelders. Vanuit de pompkelders wordt het vocht terug de Westerschelde ingepompt. Het ontwerp van de Westerscheldetunnel houdt rekening met maximaal 22.000 liter lekwater per etmaal en daarop is de pompcapaciteit berekend.
DNA
De Stormvloedkering, de Zeeuwse vlag en de Zeeuwse babbelaar stonden eerder al centraal in onze serie. Op de pagina van het DNA van Zeeland staan alle afleveringen tot nu toe.