Onderzoek naar bestuur en onderwijsopbrengsten
- 9 okt., 2013
- Onderwijs & Training
- Bron: KPC Groep
De KPC groep is onlangs begonnen met een onderzoek naar de relatie tussen bestuur, intern toezichthouder, schoolleider en leraren én de leerlingresultaten.
Op 26 september jl. organiseerde KPC Groep de werkconferentie Bestuurskracht, sturen op resultaat. Dit naar aanleiding van het onderzoek van KPC Groep, naar de relatie tussen “goed bestuur” en de onderwijsopbrengsten in zowel het primair als het voortgezet onderwijs. Zijn er opvallende verschillen tussen besturen met hoge en met lage onderwijsopbrengsten? En (hoe) zijn die te verklaren? ‘We wilden de bevindingen van ons onderzoek toetsen aan de ervaringen in het veld’, legt Ineke Sagasser van KPC Groep uit. ‘En daarom hebben we deze werkconferentie belegd.’
Onderzoekers Marjan Vermeulen, Marieke Versloot en Suzanne Beek, eveneens van KPC Groep, hebben gekeken naar de relatie tussen bestuur, intern toezichthouder, schoolleider en leraren én de leerlingresultaten. Daarbij is specifiek ingezoomd op vier aspecten: bestuursinrichting (bestuur, intern toezicht en school), onderwijskwaliteit, kwaliteitszorg en professionalisering. In het onderzoek zijn 15 besturen, met 12 PO- en 3 VO-scholen ondervraagd, waarvan 8 sterkere en 7 zwakkere scholen, verdeeld over diverse regio’s en er zijn 14 besturen ondervraagd. Ook is een vergelijking met de zorgsector gedaan, omdat die al zeker tien jaar ervaring heeft met het werken met een Code Goed Bestuur en “good governance”.
“Goed bestuur”
‘Zo’n 2 tot 3 jaar geleden zijn we het onderzoek gestart, in opdracht het van het Ministerie van OCW’, vertelt Ineke Sagasser. ‘In die tijd leefde “bestuur” nog niet. En moet je nu kijken, het thema is actueler dan ooit. Je ziet dat partijen als de PO-Raad, de Inspectie allemaal bezig zijn met “goed bestuur”. De conferentie liet ook zien hoe betrokken mensen bij dit thema zijn, zegt Ineke Sagasser. ‘De deelnemers raakten snel over wezenlijke vraagstukken met elkaar in gesprek. Dat brengt verdieping, maar dan blijkt vaak ook dat de praktijk complexer is dan gedacht of dat zaken toch lastig te organiseren zijn. Als je verantwoordelijkheden bijvoorbeeld zo laag mogelijk in de organisatie wilt beleggen, maar je hebt te maken met een toezichthouder die je voortdurend op de hielen zit en die gedetailleerde informatie wil, dan blijft dat een tweestrijd.”
Positie van de toezichthouder
Anko van Hoepen, lid van het College van Bestuur van de Alpha Scholengroep in Zeeland en deelnemer aan de conferentie, noemt dit laatste punt - de positie van de toezichthouder - een belangrijke uitkomst van de conferentie. ‘In het primair onderwijs is de scheiding tussen toezichthouder en bestuur pas in 2010 gerealiseerd (Code Goed Bestuur). Er is dus nog een hele weg te gaan, en vooral te ontdekken, hoe die rollen het beste ingevuld kunnen worden. Daarnaast speelt ook het punt in hoeverre een intern toezichthouder kennis moet hebben van de onderwijspraktijk. Is alleen vragen stellen voldoende? Of heb je toch kennis nodig voor het stellen van de juíste vragen. Moet een toezichthouder dan een generalist of een specialist zijn?’
‘De werkconferentie ging veel verder dan alleen het bespreken van de onderzoeksresultaten’, meldt Anko van Hoepen. ‘Er ontstond een brede discussie, waarbij diep op de inhoud werd ingegaan. Maar voor mij is de opvallendste uitkomst wel dat de besturen van scholen die een “zwakke” beoordeling krijgen van de Inspectie, dusdanig wakker geschud worden, dat de resultaten daarna enorm omhoog gaan. Die besturen worden zo geprikkeld om meer uit hun leerlingen te halen, om beter te presteren, dat je dus eigenlijk elk kind een zwak Inspectierapport gunt. Dat klinkt wat hard’, beseft ook Van Hoepen, ‘maar scholen – en hele scholengroepen – profiteren hier erg van. Want op scholen die continu een 6 scoren, gebeurt niks. Die voelen dus blijkbaar niet de noodzaak om van die 6 een 7 of zelfs een 8 te maken.’
Vervolgonderzoek
Anko van Hoepen ziet dat nu landelijk de discussie gevoerd wordt over “zwakke scholen, wat doet dat met een bestuur”. ‘Duidelijk is dat er een groter vervolgonderzoek moet komen. De deelnemers tijdens de conferentie opperden dat ook al. Hoe gaat het verder met besturen en scholen? En in zo’n onderzoek moet ook de toezichthoudende rol meegenomen worden. Er is een scheiding tussen toezicht en bestuur, dat staat vast, maar de invulling van de rollen kan nog alle kanten op. Dat is een leerproces, waar we de komende tijd mee aan de slag moeten.’
Uitkomsten
Alle uitkomsten van het onderzoek zijn te lezen op www.kpcgroep.nl/bestuurskenmerken.
Meer informatie over KPC Groep:
Bekijk het complete profiel