Opleidingspartner van de foodbranche

De levensmiddelenindustrie en Helicon horen bij elkaar. Het is dan ook geen verrassing dat Helicon Bedrijfsopleidingen veel opleidingen verzorgt voor medewerkers die bij foodbedrijven werken.

Maar wat verwacht de foodsector nu eigenlijk van een opleidingspartner? Om de bedrijven in deze sector nog beter van dienst te kunnen zijn, heeft Helicon een marktonderzoek laten uitvoeren. René Donders van Cloetta, Sandra Manders van Huijbregts Groep, Ton Friesen en Henk Reijnen van Helicon Bedrijfsopleidingen en onderzoeker Vera de Best bespreken de bevindingen van dit onderzoek tijdens een rondetafelgesprek.

Een opleidingspartner moet altijd proactief communiceren over ontwikkelingen in de branche en ontwikkelingen rondom wet- en regelgeving. Dat kan door middel van een maandelijkse e-mailnieuwsbrief. Een opleidingspartner heeft idealiter vier keer per jaar face-to-face-contact met het bedrijf.
“De ontwikkelingen in de branche, daar kunnen foodbedrijven zelf veel over vertellen”, legt Friesen uit. “Maar als het gaat om de ontwikkelingen op het gebied van wet- en regelgeving, op strategisch niveau, dan is het makkelijk wanneer een deskundige partner je daarvan op de hoogte stelt.” Donders beaamt dat: “Zelf weten we inderdaad niet wat er allemaal gebeurt in de opleidingswereld. Wat speelt er bijvoorbeeld met betrekking tot subsidies en dergelijke? Nieuwsbrieven zijn dan handig, maar face-to-face-contact is ook belangrijk.” Manders vult aan: “Ik vind dat heel erg belangrijk, omdat verwacht wordt dat de wet- en regelgeving met betrekking tot de examinering van taal en rekenen gaat veranderen. Helicon is deskundig op dit gebied en zelf zou ik dat helemaal moeten gaan uitzoeken. In eerste instantie zou dit via een e-mailnieuwsbrief kunnen. Ik hoef dat niet structureel vier keer per jaar face-to-face, alleen wanneer ik daar zelf behoefte aan heb en er gespreksonderwerpen voor zijn.”

Helicon Bedrijfsopleidingen kan proactiever en ondernemender communiceren met bedrijven.
“Sommige bedrijven hebben veel of genoeg contact met Helicon”, legt De Best uit. “Andere bedrijven geven aan dat ze te weinig contact hebben. Omdat ze op dit moment niet operationeel samenwerken met Helicon, missen ze dat contact. Hierin was een groot verschil tussen de zeven bedrijven die hebben meegewerkt aan dit onderzoek.” Donders: “Ik kan me hier niet in vinden. Wij hebben regelmatig en goed contact met Helicon.” Manders voegt toe: “Bij ons zijn de lijnen met Helicon erg kort. Er is zeker wekelijks contact.”

Een opleidingspartner moet minder gericht zijn op studenten en meer gericht zijn op het bedrijfsleven. Creatief omgaan met wet- en regelgeving is hierbij een must.
“Soms wordt gezegd dat Helicon nog te veel een school is”, zegt Reijnen.  “Merken jullie dat als bedrijven aan onze bedrijfsopleidingen?” Donders antwoordt: “Wij zijn op dit moment een opleiding aan het geven voor een aantal medewerkers en Helicon ondersteunt ons waar nodig. Wij merken er eigenlijk niets van dat jullie ook een ‘gewone’ school zijn.” De Best licht toe: “Om een mbo-diploma te halen, moeten de studenten ook examen doen in taal en rekenen. Bedrijven vragen om daar creatief mee om te gaan.” Volgens Donders zit daar inderdaad wat weerstand: “Vooral mensen die lager geschoold zijn, vragen zich af: waarom moet ik nu taal en rekenen gaan doen? Dat heb ik toch niet nodig voor mijn werk? Wij proberen het meestal in opdrachten te verwerken: een e-mail of verbetervoorstel schrijven.” Manders noemt nog een verbeterpunt: “De opleidingspartner moet gericht blijven op studenten en zich meer richten op het bedrijfsleven. Als er een leerling is die zich afmeldt voor school, dan houdt het op voor school, maar niet voor het bedrijfsleven. Als Helicon die leerlingen betrekt bij het bedrijfsleven, dan kan dat alleen maar voordelen opleveren.”

Een track-and-trace-systeem is een handige tool voor bedrijven om door de opleidingspartner op de hoogte te worden gehouden over de voortgang en evaluatie van de deelnemers aan de opleidingen.
“Als Helicon een softwaresysteem zou aanschaffen, waarop bedrijven kunnen inloggen om te zien wat hun medewerkers doen, zouden jullie daar behoefte aan hebben?” vraagt Friesen. “Het is een manier om inzichtelijk te krijgen hoe de opleiding wordt ingevuld”, antwoordt Donders. “We hebben veel e-learning, dus daar kunnen we achter de schermen al meekijken hoeveel tijd iemand hieraan besteedt. Maar hoe maken we de zaken volgens wet- en regelgeving waterdicht? Dat is voor ons belangrijk.” Manders voegt toe: “Zo’n systeem is inderdaad handig om te zien wat de vorderingen zijn van je medewerkers. Op dit moment word ik al op de hoogte gehouden door Helicon via de e-mail met een Excellijst. Daarin staat precies hoe ver de deelnemers zijn met hun opdrachten.”

De flexibiliteit van opleiden moet worden verhoogd door middel van het invoeren van een learning management system. Met dit systeem kunnen deelnemers zelfstandig opdrachten maken, één-op-één-coaching krijgen en toetsen maken, zodat ze minder gebonden zijn aan traditionele lestijden en toetsings- en terugkoppelingsmomenten.
“Wij doen al heel veel met e-learning”, vertelt Donders. “Klassikale bijeenkomsten zijn goed wanneer je echt met dingen aan de slag kunt gaan, maar niet om anderhalf uur te gaan luisteren. Die mensen kunnen hun aandacht er dan niet goed bij houden. Met een e-learningsysteem kunnen ze zelf thuis of op het werk online opdrachten uitvoeren. Wat wel belangrijk blijft, is het één-op-één coachen van mensen.” Huijbregts heeft een eigen bedrijfsschool, vertelt Manders: “Helicon geeft samen met ons les en examineert. Al onze studenten krijgen individueel les. We hebben een eigen docent in dienst en daarnaast is er een docent van Helicon. Een gedeelte gaat op de computer en een ander deel op papier. De combinatie van onze eigen docent en de docent van Helicon werkt erg goed.”

Een opleidingspartner kan een rol spelen bij de bemiddeling tussen drop-outs van (v)mbo-scholen en bedrijven, voor stageplaatsen of banen. Vooral met het oog op het toekomstige tekort op de arbeidsmarkt binnen de foodbranche is dat belangrijk.
“Wij hebben daar de afgelopen jaren specifiek op geworven”, zegt Manders. “Wij zetten advertenties in streekbladen: ‘Ben jij een schoolverlater zonder diploma? Kom bij ons werken, want bij ons kun je werken én een diploma halen op mbo-niveau 2,3 en 4.’ Het zou veel gemakkelijker voor ons zijn wanneer Helicon de studenten die uitstromen bij Helicon Helmond, met ons in contact brengt. Het UWV zou daar een belangrijke rol in moeten spelen, maar in de praktijk gebeurt dat niet echt.” Donders merkt op: “Is onze tak van sport wel aantrekkelijk genoeg voor jongeren? Wij nodigen scholen uit voor een rondleiding. Daarnaast kunnen vmbo’ers een snuffelstage doen bij ons. Toch kiezen zij vaak voor de technische kant. Dat spreekt blijkbaar meer aan dan food.”

Studenten van de Helicon-scholen passen qua cultuur goed bij de bedrijven in de foodbranche.
“Bij levensmiddelenbedrijven heerst een andere cultuur dan bij ander soort bedrijven”, vertelt Manders. “Mensen zijn echt heel trots op hun product. Studenten van Helicon-scholen hebben vaak een grote voorsprong, vergeleken met studenten van ROC’s. Ze weten al alles over zaken als voedselveiligheid, HACCP, kwaliteitszorg.”3e