Populariteit externe CEO bij familiebedrijven neemt toe

Aan het hoofd van een familiebedrijf staat anno 2015 zeker niet altijd meer een familielid. Uit onderzoek onder ruim tweeduizend grote Nederlandse familiebedrijven blijkt dat eendere van de bedrijven een externe bestuurder heeft.

Ook blijkt dat de externe CEO gemiddeld beter presteert. Er zijn meer redenen die de populariteit verklaren, maar tegelijkertijd zijn er ook redenen om als familiebedrijf juist niet te kiezen voor een externe aan het roer.

Voors en tegens

Verwatering van de familiewaarden, overfocus op directiebelang en minder betrokkenheid van de familie zijn de belangrijkste overwegingen om niet voor een extern bestuur te kiezen. Maar toch blijkt dat tegenwoordig zo’n 88 procent van de familiebedrijven open staat voor een extern bestuur, terwijl dat in 2010 nog maar 70 procent betrof. Naast specifieke kennis, ervaring, frisse wind en een nieuw netwerk speelt vaak ook een opvolgprobleem. “De jongere generatie heeft opties te over en kiest vaker zijn eigen weg buiten het familiebedrijf”, verduidelijkt Remco Dijkstra van BDO. “Andersom ziet ook lang niet elke ondernemer of eigenaar zijn zoon of dochter als ideale opvolger.” Kortom: opvolging binnen het familiebedrijf is niet langer een uitgemaakte zaak.

Hoog EQ vereist

Als een familiebedrijf dan kiest om met een externe CEO verder te gaan, hoe vind je dan een geschikte buitenstaander? Dijkstra: “Uit het onderzoek blijkt dat familiebedrijven bij het kiezen van een externe directeur vooral letten op de klik tussen de externe en de bedrijfscultuur. Daarna kijken ze naar de bewezen capaciteiten.” Voor een succesvolle samenwerking is vanuit de externe partij vooral tact, sensibiliteit en aanpassingsvermogen vereist. De familie moet vertrouwen hebben, respect tonen en de externe de ruimte geven.