In die zin dat de Hoge Raad een uitspraak heeft gedaan (HR 6 februari 2015, ECLI:NL:HR:2015:251) die inhoudt dat met het faillissement van een vennootschap onder firma niet meer noodzakelijkerwijs ook het faillissement van de vennoten is gegeven. De Hoge Raad kwam daarmee terug op vaste rechtspraak vanaf 1927.
Korte metten
Vervolgens heeft de Hoge Raad in maart van dit jaar (HR 13 maart 2015, ECLI:NL:HR:2015:588) bepaald dat nieuwe vennoten van een vennootschap onder firma en nieuwe beherend vennoten van een commanditaire vennootschap ook hoofdelijk aansprakelijk zijn voor schulden die zijn ontstaan voordat de nieuwe vennoot toetrad. In de rechtspraak en in de literatuur werd daar tot aan deze uitspraak vaak anders over gedacht. De Hoge Raad heeft met deze andersluidende opvattingen korte metten gemaakt. Zie ook onze blog van 18 maart 2015.
Op 29 mei 2015 heeft de Hoge Raad wederom een belangrijke uitspraak gedaan (ECLI:NL:HR:2015:1413), nu inzake de aansprakelijkheid van de stille vennoot van een commanditaire vennootschap.
2 soorten venootschap
De commanditaire vennootschap kent twee soorten vennoten. De beherend vennoot die zich bezighoudt met de (dagelijkse) leiding en het beheer van de vennootschap, en de commanditaire of stille vennoot die slechts geldschieter is.
Het Wetboek van Koophandel (uit 1838) bepaalt in artikel 20 dat de naam van de stille vennoot niet mag worden gebruikt in de firma(-naam), dat de stille vennoot geen beheersdaden mag verrichten (zelfs niet uit kracht van een volmacht), en dat de stille vennoot slechts aansprakelijk is voor het bedrag dat hij heeft ingebracht.
Nuance
Artikel 21 van het Wetboek van Koophandel geeft een sanctie. Indien de naam van de stille vennoot in de firma(-naam) wordt gebruikt, dan wel indien de stille vennoot beheersdaden verricht, leidt dit tot hoofdelijke aansprakelijkheid van de stille vennoot voor alle schulden en verbintenissen van de commanditaire vennootschap. Een zware sanctie, die tot aan de uitspraak
van 29 mei 2015 evenwel strikt werd gehanteerd. Met deze laatste uitspraak nuanceert de Hoge Raad echter zijn eerdere uitspraken.
De Hoge Raad overweegt dat de sanctie van artikel 21 van Wetboek van Koophandel ertoe strekt te voorkomen dat stille vennoten die op één van de in artikel 20 vermelde manieren onduidelijkheid laten ontstaan over hun rechtspositie in de vennootschap, zich kunnen onttrekken aan de hoofdelijke aansprakelijkheid zoals die voor de gewone (beherend) vennoten geldt.
De Hoge Raad bepaalt vervolgens dat de sanctie van volledige en hoofdelijke aansprakelijkheid uitsluitend gerechtvaardigd is indien en voor zover zij in overeenstemming is met de hiervoor vermelde strekking. De sanctie mag dan ook niet in een onevenredige verhouding staan tot de aard en de ernst van de schending van de betreffende bepalingen door de stille vennoot, en de sanctie dient achterwege te blijven indien en voor zover zij door het handelen van de stille vennoot niet of niet ten volle wordt gerechtvaardigd.
Dit brengt volgens de Hoge Raad dan mee dat de rechter, indien de omstandigheden daartoe aanleiding geven, kan oordelen dat de sanctie niet gerechtvaardigd is of dat het gevolg daarvan dient te worden beperkt tot bepaalde verbintenissen van de commanditaire vennootschap. Bij deze beoordeling kan van belang zijn of bij derden redelijkerwijs een onjuiste indruk over de hoedanigheid van de stille vennoot heeft kunnen ontstaan. De Hoge Raad komt daarmee gedeeltelijk terug op eerdere uitspraken.
Heeft u nog vragen? Ons Legal Team staat voor u klaar!