Samen ondernemen in Zeeland
- 10 jun., 2014
- Onderwijs & Training
Dit schooljaar organiseerden Scalda en Reynaertcollege de zesde editie van het project ‘de mini-onderneming’. In dit project werken vmbo-leerlingen samen met mbo-studenten.
De beide scholen zijn destijds op zoek gegaan naar een praktische invulling van de leerstof en wilden de leerlingen en studenten laten ervaren wat handel is. Een belangrijk doel is om de vmbo-leerlingen een goede vervolgopleiding in het mbo te laten kiezen.
Het Project
De kern van het project is dat leerlingen van het vmbo en studenten van het mbo samen diverse mini-ondernemingen starten die producten verkopen en daarmee een positief bedrijfsresultaat realiseren. Het project is een veelzijdig leerproces en de opbrengsten worden geschonken aan goede doelen.
In het project krijgen de leerlingen en studenten stof aangeboden in een praktische omgeving. Het project staat niet als extraatje naast het lesprogramma maar maakt er deel van uit. De leerlingen en studenten krijgen gastlessen van ondernemers, bijvoorbeeld over kostprijsberekening en communicatie. De kennis die zij opdoen moeten ze toepassen in hun mini-onderneming.
Veel projecten in het onderwijs mislukken omdat docenten geen ruimte hebben om naast het examenprogramma extra initiatieven te ontwikkelen. Echter, als je het examenprogramma integreert in het project, krijgen docenten die ruimte wel. En dat is hier het geval. In dit project fungeren docenten overigens vaak meer als coaches dan als traditionele leerkrachten.
Wisselwerking
Een positief kenmerk van het project is de wisselwerking tussen het regionale MKB en het onderwijs. De scholen hebben het bedrijfsleven nodig om voeling te houden met de praktijk. Daarnaast zijn de regionale bedrijven de plaats waar de leerlingen en studenten stage (gaan) lopen. Anderzijds vinden ondernemers het project een goede gelegenheid om het niveau van de vmbo-leerlingen en mbo-studenten te ervaren. Het zijn hun toekomstige medewerkers of collega’s.
In het project werken vmbo’ers samen met mbo’ers. De mbo’ers geven leiding aan hun vmbo-medewerkers. Aansturen, helpen, communiceren, problemen oplossen, het hoort er allemaal bij. De mbo’ers zijn verantwoordelijk voor het eindresultaat van hun onderneming.
Werkoverleg vindt plaats op beide scholen. De vmbo-leerlingen kunnen al een beetje rondsnuffelen op wat hun toekomstige school zou kunnen zijn. Ze leren studenten kennen, proeven de cultuur en ervaren hoe er gewerkt wordt. Ook zien ze tijdens het proces wat er van een mbo’er verwacht wordt. De drempel tussen vmbo en mbo wordt daardoor lager.
Elke editie van het project wordt afgesloten met een jury-avond. De mini-ondernemers presenteren hun resultaten aan een publiek bestaande uit ouders, vrienden, ondernemers en belangstellenden. Ze worden daarbij op verschillende terreinen beoordeeld door een externe vakjury.
Enthousiast
In de zes jaar dat de mini-onderneming bestaat is het enthousiasme bij de leerlingen en studenten steeds gegroeid. De projectformule is in de loop van de jaren aangescherpt en verbeterd en dat leidt tot verhoogde creativiteit bij de deelnemers. De meesten vinden het erg leuk om op een praktische en resultaatgerichte manier te kunnen werken, vaak ook buiten de klas en met mensen uit het bedrijfsleven.
Op het Reynaertcollege en Scalda vormt de mini-onderneming inmiddels een vast onderdeel van het programma. Regionaal is het een begrip geworden. De goede samenwerking met externe partners is daarbij belangrijk. Ideeën worden uitgewisseld, er wordt naar elkaar geluisterd en aan het eind van elke editie wordt er in een ontspannen sfeer geëvalueerd. Zo ontstaan er elk jaar weer nieuwe ideeën.
Voor de docenten betekent een dergelijk project aardig wat werk. Het methodeboek wordt losgelaten en het projecthandboek stellen ze zelf samen. Daarnaast zijn er veel – vaak extern gerichte – initiatieven nodig om iedereen betrokken en up-to-date te houden. Het resultaat is een mooi leerproces waarin leerlingen en studenten de kans krijgen om samen hun commerciële ideeën te verwezenlijken en daarbij grote of kleinere successen te behalen.
Toekomst
De projectleiders willen het project in de komende jaren zowel binnen als buiten de scholen laten groeien. Binnen de scholen moeten nog meer vakgroepen betrokken worden bij het project. Ook wordt er nagedacht over een rol voor leerlingen van havo en vwo. Het project kan verder worden afgestemd op het keuze-examen ‘ondernemen’ en het project kan worden opgestart op andere scholen, al dan niet met een competitie-element.
De slotavond met de jury-presentatie kan nog worden uitgebouwd tot een event met allure en een nog grotere aantrekkingskracht voor ondernemers en belangstellenden van buiten het onderwijs.
Kortom er is nog volop werk in de mini-onderneming!
Meer informatie over Scalda:
Bekijk het complete profiel