Bouw op slappe bodem moet meer aandacht krijgen.
- 1 sep., 2014
- Bouw
Veel gemeenten in het westen en het noorden van Nederland zijn gebouwd op ‘slappe’ veengrond. Zij moeten steevast extra geld vrijmaken voor onderhoud aan wegen en riolen.
Maar een deel van deze gemeenten heeft dat geld niet. Het Platform Slappe Bodem wil meer aandacht voor het probleem van bodemdaling en voor inventieve bouwoplossingen.
Meestal zijn gebouwen in het westen en noorden onderheid, maar de tuinen en straten niet, zodat het geheel op den duur gaat verzakken, zo weten zij bij het Platform Slappe Bodem in Gouda. Zware regenval, zoals in de afgelopen weken, versnelt dit proces. De straten lopen onder, als gevolg van de bodemdaling door verteerde plantenresten in de veengrond. Het Utrechtse dorp Kockengen haalde er deze zomer nog het nieuws mee.
Plaats in Deltaprogramma
Per jaar kost het de betrokken gemeenten gemiddeld zo’n € 250 miljoen aan extra onderhoud van wegen. Lang niet allemaal hebben ze dat geld. En de komende decennia lopen die kosten flink op. Volgens het onderzoeksinstituut Deltares uit Delft kan de schade aan infrastructuur en funderingen tot 2050 wel € 25 miljard bedragen. De 21 bij het platform aangesloten gemeenten willen daarom dat bodemdaling een prominente plek krijgt in het Deltaprogramma van het Rijk.
“Het Platform Slappe Bodem richt zich vooral op infrastructuur en openbare ruimte”, aldus Jeroen Mekenkamp, secretaris van het Platform. Dat heeft onderzoek verricht, samen met rioolkoepel Stichting Rioned en bureau Deltares. Daaruit blijkt dat deze gemeenten gemiddeld dubbel zoveel kwijt zijn aan vervanging en onderhoud van rioleringen dan gemeenten op zand of stevige kleigrond.
Andere technieken en materialen
Dit heeft gevolgen voor de bouw. “Er wordt natuurlijk al heel lang gebouwd op slappe bodem en bodemdaling bestaat al even lang”, legt Mekenkamp uit. “Wegenbouwers moeten er rekening mee houden, dat andere technieken en materialen nodig zijn om op slappe bodem duurzaam te kunnen bouwen ten opzichte van gebieden met een stevige bodem.”
“Gebouwen worden vanouds onderheid, maar zouden bijvoorbeeld ook kunnen drijven. Bovendien moeten bouwers rekening houden met verzakkingen van oudere omliggende bebouwing, zoals bijvoorbeeld bij de aanleg van de metrolijn in Amsterdam. Bij oudere bebouwing spelen vaak funderingsproblemen, zoals paalrot. Dit leidt tot vraag naar funderingsherstel.”
Bouw denkt al mee
De bouw kan hier nog meer op inspelen. “Door te investeren in innovatie en nieuwe technieken om minder zettingen en een langere levensduur van bouwwerken (ook wegen en rioleringen) te bereiken tegen aanvaardbare kosten”, aldus Mekenkamp. Deze gemeenten stellen andere eisen aan bouwprojecten en aan infrastructuur, zoals wegen, bruggen en waterwerken. “Gemeenten stellen eisen aan de zettingen, onderhoud en de levensduur van infrastructuur. Gemeenten streven naar gelijk onderhoud, bijbehorende kosten en kwaliteit als in gemeenten op stevige bodem”, verklaart de platformsecretaris.
De bouw denkt daarover al mee. “Er zijn al veel innovatieve projecten uitgevoerd met nieuwe technieken en enkele bouwers nemen ook deel aan de Community of Practice (CoP) Slappe Bodem van het Platform. Maar het blijft vaak hangen op wie de financiële risico’s draagt: markt of overheid? En de ideale aanleg/funderingstechniek is nog niet gevonden, het innoverend vermogen is beperkt. De verbinding met kennisinstituten als de TU Delft en Deltares zou sterker kunnen”, concludeert Mekenkamp.
Meer informatie over BOUWEND NEDERLAND:
Bekijk het complete bedrijfsprofiel
Volg RegioinBedrijf op LinkedIn en blijf op de hoogte van regionale ontwikkelingen!