Minder geld naar recreatie en toerisme
- 6 jul., 2011
- Toerisme & Recreatie
- Bron: Kamer van Koophandel
Recreatie en toerisme zijn belangrijk voor de Brabantse economie. Toch beknibbelen gemeenten steeds vaker op dit beleidsveld. Dat blijkt uit onderzoek van de Kamer van Koophandel naar gemeentelijk toeristisch beleid.
Algemeen directeur Henk Rosman van KvK Brabant roept gemeenten én ondernemers op te blijven investeren. Dit in het belang de sector en van het Brabantse vestigingsklimaat.
Eind 2010 heeft Kamer van Koophandel Brabant voor de tweede maal onderzoek uitgezet naar het toeristisch-recreatieve beleid bij gemeenten. Driekwart van de gemeenten in onze provincie heeft aan dit onderzoek deelgenomen. Uniek is dat wederom alle KvK's in Nederland dit onderzoek in hun werkgebied uitgevoerd hebben.
Positief, aldus Rosman, is dat steeds meer gemeenten toeristische beleidsvisies en actieplannen hebben. Deze bieden helderheid voor ondernemers. Verder toont het onderzoek aan dat regionale samenwerking tussen gemeenten op het gebied van recreatie en toerisme de afgelopen jaren is verbeterd. Ruim driekwart van de Brabantse gemeenten heeft structureel overleg met het toeristisch bedrijfsleven. De rol van ondernemers in deze samenwerkingsverbanden zal steeds prominenter worden. De KvK vindt dat de leisure sector ook zelf substantieel meer moet bijdragen aan collectieve informatievoorziening en promotie.
Steeds meer gemeenten gebruiken de opbrengsten van de toeristenbelasting voor de algemene kas. Slechts 6 procent van de gemeenten laat deze inkomsten volledig ten gunste komen van de sector zelf. Bijna 60 procent van de gemeenten doet dat helemaal niet, de rest voor een deel. De toeristenbelasting vertegenwoordigt een aardig bedrag. Een kwart van de Brabantse gemeenten int tussen de 50.000 en 100.000 euro per jaar, een kleine 40 procent zit tussen de 100.000 en 300.000 euro en 15 procent zit daarboven. De KvK pleit ervoor de toeristenbelasting te gebruiken voor uitvoering van het toeristisch beleid.
Het onderzoek laat verder zien dat minder geld wordt uitgetrokken voor projecten en voor samenwerking met de VVV. En ondanks een lichte stijging ten opzichte van 2 jaar geleden is de ambtelijke capaciteit voor recreatie en toerisme nog steeds zeer mager te noemen, zeker wanneer deze wordt afgezet tegen de toeristische ambities van gemeenten. Een kwart van de gemeenten komt niet verder dan een halve fte, de helft moet het doen met een halve tot 1 fte.