Oost-Nederland werkt aan High Tech drones en sensoren

Het 4-jarige innovatieprogramma SPECTORS is operationeel, waarbij in totaal 20 Nederlandse en Duitse mkb-bedrijven samenwerken aan het ontwikkelen en testen van 18 innovatieve remote sensing producten.

Deelnemende bedrijven zijn gevestigd in het Nederlands-Duitse grensgebied, waaronder Clearflightsolutions, Aerovision en Geoinfosolutions.

Creëren en behoud arbeidsplaatsen

Bedrijven en overheden investeren samen € 9 miljoen, met als doel het creëren van 40 nieuwe en het behoud van 840 bestaande arbeidsplaatsen. Doel van het programma is het ontwikkelen van toepassingen als laser en radarpositionering systemen voor in- en outdoor navigatie, 3D-scanners voor landmeting, radars voor verkeersmonitoring op luchthavens en verkeersovergangen, maar ook systemen die drones in staat stellen om fysieke interacties aan te gaan met de omgeving (zoals verplaatsen van objecten). Verder wordt er gebouwd aan big data systemen voor het slim gebruiken van de grote hoeveelheden informatie die uit de sensoren afkomstig zijn.

Verhogen gezamenlijke innovatiekracht

De bedrijven werken nauw samen met 10 Nederlandse en Duitse kennispartners, waaronder de universiteiten van Wageningen en Twente en de Hochschüle Rhein-Waal. De langetermijndoelstelling is het verhogen van de gezamenlijke innovatiekracht van de samenwerkende partijen op het gebied van high tech systemen en materialen in het grensgebied.

Coördinatie business development

Oost NV zorgt voor de coördinatie van de business development activiteiten van de bedrijven, zodat business case gedreven ontwikkelingen plaatsvinden. De benodigde testwerkzaamheden vinden deels plaats bij Prorail (o.a. bewaking spoorovergangen) en op Space53, het pas gelanceerde testcentrum voor onbemande voertuigen op vliegveld Twente.

Over SPECTORS

SPECTORS is mede ontwikkeld door Oost NV in het kader van samenwerking in het grensgebied Nederland-Duitsland, binnen het Europese kaderprogramma INTERREG 5a. De bedrijven financieren de werkzaamheden grotendeels zelf en krijgen hierbij financiële ondersteuning van de EU, het Nederlandse ministerie van Economische Zaken, de provincies Gelderland en Overijssel en de Duitse overheid.