Orderportefeuille bouw bereikt historisch dieptepunt

In maart is de orderportefeuille in de burgerlijke en utiliteitsbouw met tweetiende maand afgenomen en is hierdoor de werkvoorraad op 5,1 maanden uitgekomen.

In de woningbouw is de werkvoorraad door een daling van tweetiende maand uitgekomen op 5,1 maanden, terwijl deze in de utiliteitsbouw met drie tiende maand is gedaald naar 5 maanden. Zowel in de woning- als in de utiliteitsbouw is hiermee het laagste niveau bereikt sinds het begin van de conjunctuurmeting in 1986.

Grond-, water- en wegenbouw

In de grond-, water- en wegenbouw is de orderportefeuille in maart met een tiende maand toegenomen tot 5,6 maanden. Deze toename was het gevolg van een stijging van twee tiende maand in de grond- en waterbouw, waar de werkvoorraad is uitgekomen op 6,3 maanden. In de wegenbouw is de werkvoorraad met twee tiende maand gedaald naar 4,6 maanden. Als gevolg van de daling in de b&u nam de orderportefeuille in de gehele bouw in maart met twee tiende maand af naar 5,2 maanden.

Negatieve vooruitzichten

De helft van de bouwbedrijven ondervindt stagnatie in onderhanden werk als gevolg van onvoldoende orders. Vooral b&u-bedrijven geven aan onvoldoende orders te ontvangen. Bijna zes van de tien bouwbedrijven beoordelen hun huidige orderpositie als klein. Ongeveer een derde van de bedrijven verwacht een afname van het personeel, terwijl ruim zes van de tien bedrijven geen verandering verwachten. Ook op deze punten zijn de b&u-bedrijven negatiever gestemd dan de gww-bedrijven. Ruim acht van de tien bouwbedrijven verwachten dat hun prijzen gelijk zullen blijven.

Conjunctuurmeting bouw

Dit blijkt uit de conjunctuurmeting in de bouwnijverheid van april 2013 van het Economisch Instituut voor de Bouw. Deze meting wordt uitgevoerd in opdracht van de Europese Commissie. Aan de conjunctuurmeting verlenen ruim 400 hoofdaannemingsbedrijven met meer dan tien personeelsleden hun medewerking.