Mogelijkheden aanpassing arbeidsduur verruimd
- 25 sep., 2013
- Arbeidsmarkt
De regelingen rondom verlof en arbeidstijden worden gemoderniseerd door de overheid. Maar wat verandert er aan het recht van de werknemer om de arbeidsduur aan te passen?
De overheid is voornemens de regelingen over verlof en arbeidstijden te moderniseren, zodat werkgevers en werknemers flexibelere afspraken kunnen maken over werk- en vrije tijd. De modernisering heeft betrekking op aanpassing van de arbeidsduur, ouderschapsverlof, zorgverlof, bevallingsverlof en calamiteiten- en ander kort verzuimverlof. Als het wetsvoorstel wordt aangenomen, wat verandert er dan ten aanzien van het recht van de werknemer op aanpassing van de arbeidsduur? BW7 Arbeidsjuristen voor Ondernemers licht dit toe.
Verzoek
Op grond van de huidige wetgeving mag een werknemer eens per twee jaar om aanpassing van de arbeidsduur verzoeken. Dit kan een verzoek zijn om minder te gaan werken of om juist meer te gaan werken. Aan het aantal uren meer of minder werken is geen maximum verbonden. Als het wetsvoorstel wordt aangenomen, mogen werknemers in de toekomst een dergelijk verzoek eenmaal per jaar indienen en bovendien eerder wanneer er sprake is van onvoorziene omstandigheden. In het wetsvoorstel is ook opgenomen dat een werknemer een verzoek om aanpassing mag doen 'voor al dan niet wisselende perioden en met al dan niet verschillende omvang'. Daardoor zouden werknemers voortaan ook tijdelijke aanpassingen van de arbeidsduur kunnen verzoeken.
Zwaarwichtige bedrijfsbelangen
De werkgever kan het verzoek van de werknemer tot aanpassing van de arbeidsduur alleen afwijzen indien de werknemer korter dan één jaar in dienst is of zwaarwichtige bedrijfsbelangen zich tegen het verzoek verzetten. Bij een verzoek tot minder werken is er in ieder geval sprake van een zwaarwichtig bedrijfsbelang als dit leidt tot ernstige problemen voor de bedrijfsvoering bij de herbezetting van de vrijgekomen uren, op het gebied van veiligheid of van roostertechnische aard. Bij vermeerdering van de arbeidsduur is in ieder geval sprake van een zwaarwegend bedrijfsbelang als de vermeerdering leidt tot ernstige problemen van financiële of organisatorische aard, wegens het niet voorhanden zijn van voldoende werk of omdat de vastgestelde personeelsbegroting daartoe ontoereikend is.
Indieningtermijn
Het verzoek moet minimaal vier maanden voorafgaand aan de verzochte ingangsdatum schriftelijk bij de werkgever zijn ingediend. Uiterlijk één maand voordat de werknemer de aanpassing van de arbeidsduur wil laten ingaan, moet de werkgever schriftelijk antwoorden. Doet hij dit niet, dan gaat de aanpassing in conform het verzoek van de werknemer. Als het wetsvoorstel wordt aangenomen, geldt de indieningtermijn van vier maanden niet wanneer sprake is van onvoorziene omstandigheden.
Schriftelijk en gemotiveerd weigeren
Als de werkgever het verzoek weigert, dient dit schriftelijk en voldoende gemotiveerd aan de werknemer te geschieden. Als de werknemer het niet met de weigering eens is, kan hij naar de rechter stappen om te laten toetsen of de werkgever het verzoek terecht heeft geweigerd. Vooral de onderbouwing van de weigering is vaak leidend voor de rechter.
Let op! Bovenstaande is niet van toepassing voor bedrijven met minder dan 10 werknemers. Deze bedrijven dienen een eigen regeling te treffen over het recht op aanpassing van de arbeidsduur. Ook kan de CAO relevante bepalingen bevatten.
Meer informatie over BW7 ARBEIDSJURISTEN VOOR ONDERNEMERS:
Bekijk het complete bedrijfsprofiel