De Verspillingsfabriek geeft voedsel een nieuwe kans
- 6 jun., 2018
- Agrofood & Biobased
In Nederland wordt jaarlijks minstens 5 miljard euro aan voedsel weggegooid; voedsel dat in veel gevallen nog prima te eten is.
Beeldrechten: Flickr Tomatoes
Bob Hutten wil met zijn Veghelse bedrijf De Verspillingsfabriek iets doen tegen deze massale voedselverspilling. "Waarom is een product alleen maar goed als het perfect is? Heeft een bezield product of een bezielde dienst niet veel meer waarde?"
De impact van voedselverspilling
Van het voedsel dat wereldwijd voor menselijke consumptie geproduceerd wordt, gaat een groot deel verloren; geschat wordt dat het hierbij om ongeveer 30% gaat. In ons land gooien producenten, verwerkers, horeca en supermarkten elk jaar voor zo'n 2,5 miljard euro aan voedsel weg en de consument voegt hier nog eens een vergelijkbare hoeveelheid voedselafval aan toe. Gezien het feit dat er in andere delen van de wereld grote voedselschaarste heerst, zijn dit op zichzelf al schokkende gegevens. Maar voedselverspilling heeft ook nog eens een negatief effect op het milieu. Als consument zijn we verantwoordelijk voor een bepaalde uitstoot aan broeikasgassen en uit onderzoek is gebleken dat ongeveer 3,5% hiervan voortkomt uit voedselverspilling in huishoudens en restaurants. Daarnaast levert al dat weggegooide voedsel een grotere afvalberg op. En ondanks het feit dat er afval gescheiden wordt, komt ruim 90% van het eten dat we weggooien terecht bij het huishoudelijk restafval dat wordt verbrand in afvalverbrandingsinstallaties.
Hoe is De Verspillingsfabriek ontstaan?
Als ondernemer kun je op talloze manieren duurzamer te werk gaan. Duurzame stappen kunnen onder andere worden gezet op het gebied van voeding. Denk aan het aanbieden van meer vegetarische opties in de bedrijfskantine. Maar ook aan kleine - minder voor de hand liggende - maatregelen, zoals het gebruiken van kartonnen bekers met bio-kunststof in plaats van regulier plastic; bijvoorbeeld die van Saxoprint.
Met zijn cateringbedrijf Hutten, besteedde Bob Hutten al langere tijd aandacht aan duurzame voedseloplossingen. Toen hij meer te weten kwam over de impact van voedselverspilling, besloot hij in actie te komen tegen deze problematiek. Dat begon kleinschalig, toen Hutten tijdens een no-waste-diner agrarische productiebedrijven en leveranciers opriep om reststromen in te leveren en er vervolgens - in samenwerking met PLUS Supermarkten, Universiteit Wageningen en FoodSquad (het innovatiecentrum van Hutten) - een aantal 'verspilde soepen' mee ontwikkelde. Deze voorzichtige actie groeide echter al snel uit tot een omvangrijker initiatief: Hutten vond een geschikt pand in Veghel en met hulp van de Universiteit Wageningen en de Rabobank kwam De Verspillingsfabriek tot stand.
Hoe gaat De Verspillingsfabriek te werk?
Binnen de keten van de voedselproductie zijn verschillende fases te onderscheiden en tijdens al deze fases kan verspilling ontstaan. Regelmatig is het voor bedrijven kostentechnisch aantrekkelijker om reststromen die nog prima geschikt zijn voor menselijke consumptie, niet meer voor dit doel te gebruiken. De Verspillingsfabriek richt zicht op de reststromen die ontstaan tijdens de productie van onbewerkte producten of tijdens de verwerking, opslag of distributie hiervan. Deze restpartijen - bijvoorbeeld uien, aardappelen of tomaten - kunnen bij de fabriek worden ingeleverd, waarna ze verwerkt worden tot eindproducten die de consument kan eten.
In de praktijk betekent dit dat de geredde grondstoffen - afhankelijk van de soort waar het om gaat - worden ingecheckt en vervolgens gesneden, gewassen en gewogen. Daarna gaan ze naar de productiekeuken, waar aan de hand van beproefde recepten wordt gekookt en bijvoorbeeld passata of soep wordt gemaakt. Omdat De Verspillingsfabriek het belangrijk vindt om producten zo natuurlijk mogelijk te houden, komen hier geen conserveermiddelen of kunstmatige e-nummers aan te pas. Dankzij het pasteuriseerproces zijn de eindproducten toch goed houdbaar. Nadat het voedsel is gepasteuriseerd en verpakt, wordt het geëtiketteerd en opgeslagen voor transport. Vervolgens kan het aan de afnemers worden geleverd: retail- en foodservice-ondernemingen.