Ruim 1 op de 5 Nederlandse werknemers heeft het te druk voor lunch

Ruim één op de vijf (22,1%) werknemers in Nederland slaat minimaal één keer per werkweek de lunch over.

10,0% doet dit enkele keren per week en 3,2% luncht nooit tijdens de werkweek. Dit blijkt uit onderzoek van Eurest, onderdeel van Compass Group Nederland, en de Academy of Facility Management van NHTV Breda. Het onderzoek is gehouden onder 1104 werknemers die werkzaam zijn in bedrijfspanden met meer dan 100 werknemers.

Steeds minder tijd nemen voor een rustig eetmoment
“De gemiddelde Nederlandse werknemer besteedt al jaren ongeveer 25 minuten aan de lunchpauze,” aldus Brigitte Campfens, marketingmanager van Eurest. “Wel is er een duidelijke verandering zichtbaar in het gebruik van cateringvoorzieningen en de locatie waar het eten wordt genuttigd. Het onderzoek geeft aan dat 51,7% van de werknemers de lunch geregeld (minimaal één keer per werkweek) op de werkplek nuttigt en dus niet de tijd neemt om gebruik te maken van de cateringvoorziening van de werkgever. Bijna 1 op de 5 (18,9%) werknemers nuttigt de lunch elke dag op de werkplek. Daarnaast blijkt dat werknemers in Nederland ten opzichte van twee jaar geleden vaker het eten onderweg nuttigen. Dit heeft natuurlijk gevolgen voor het assortiment van onze bedrijfsrestaurants. Hier zijn steeds vaker to go-producten beschikbaar, zodat de gasten kunnen eten waar en wanneer ze willen.”

Catering als aanjager voor het nieuwe werken
Volgens Bernard Drion, lector Facility Management aan NHTV, zal catering in de toekomstige werkomgeving een steeds belangrijker rol spelen. “We kunnen tegenwoordig overal en altijd individueel werken. Dus wat heeft een medewerker met smartphone en laptop op kantoor te zoeken? Collegiaal ontmoeten, waarbij ervaringen, kennis en ideeën worden uitgewisseld, kan daarmee in de verdrukking komen. Terwijl die uitwisseling juist essentieel is voor het succes van de organisatie. Met bijvoorbeeld gastvrijheid en een goede cateringvoorziening kunnen medewerkers worden 'verleid' om toch naar het kantoor te komen.”