Op het werk komen ongevallen voor. Meestal is het onschuldig, maar soms betreft het een ongeval met blijvend letsel. De meeste ongelukken komen voor in de bouw, landbouw, industrie en horeca. Het vallen van een trap of steiger of het struikelen over voorwerpen op de werkplaats komt nog steeds veel voor.
In de landbouw zijn er vooral ongelukken door machines en in de horeca is het met name uitglijden en snijwonden door het gebruik van scherpe instrumenten.
Werkgever moet zorgen voor veilige omgeving
In bijna alle situaties is een werkgever aansprakelijk voor letselschade door een bedrijfsongeval. De werkgever is verplicht om bij werkzaamheden te zorgen voor deugdelijke beschermingsmiddelen en hij of zij dient duidelijke instructies te geven over het gebruik. De Arbowet verplicht de werkgever de mogelijke risico’s te beschrijven en maatregelen te nemen om risico’s te beperken. In alle situaties is een werkgever verplicht om te zorgen voor een veilige werkomgeving.
Gradaties in bedrijfsongevallen
Toch komen ongelukken voor soms zelfs met dodelijke afloop of blijvende invaliditeit. Deze vallen onder de noemer ernstige bedrijfsongevallen zoals ook botbreuken, amputaties, brandwonden en vergiftiging. Minder ernstig zijn de ongevallen met verstuiking, snijwonden, kneuzingen en infecties tot gevolg. Bij ernstige ongevallen wordt er altijd aangifte gedaan bij de Inspectie SZW. Deze dienst maakt altijd een uitgebreid rapport van het voorval. Het rapport is een belangrijk document bij het aansprakelijk stellen en het eisen van een vergoeding voor letselschade.
Materieel en immaterieel
Letselschade is onder te verdelen in materieel en immaterieel. Materiele schade is aan te tonen schade zoals verlies of vermindering van inkomen en alle kosten die gemaakt zijn vanwege het incident. Immateriële schade of smartengeld is lastiger vast te stellen omdat het psychisch en emotioneel leed betreft. De vergoeding wordt dikwijls bepaald door jurisprudentie van de rechtbank.
Er zijn een paar redenen waarbij de werkgever niet aansprakelijk is. Als de werkgever kan aantonen dat er sprake is van opzet door de werknemer of dat er sprake is van roekeloos gedrag. Een voorbeeld is dat een werknemer onder invloed is van drugs of alcohol of het opzettelijk niet gebruiken van veiligheidsmiddelen.