“Aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt moet en kan beter”

  • Arbeidsmarkt

Aeres Agree is actief als strategisch gesprekspartner voor personeelsvraagstukken. Directeur René Hutten constateert dat de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt onvoldoende is. Toch heeft hij goede hoop op verbetering.

“Aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt moet en kan beter”

Foto: René Hutten, directeur Aeres Agree

René Hutten: “Talent bepaalt het succes van je bedrijf. Talentontwikkeling moet dan ook gezien worden als de motor voor groei en ontwikkeling voor zowel de aankomende professionals als de bedrijven en dat stopt niet na de opleiding. De ontwikkelingen volgen elkaar in zo’n hoog tempo op dat bedrijven tegenwoordig continu steeds sneller flexibel moeten kunnen meebewegen. Zowel met klanten als concurrenten. Dat betekent ook dat het personeelsbestand flexibel en snel inzetbaar moet zijn. En dat is nu precies waar wij met Aeres Agree op inspelen.”

Gericht op markt en kandidaat

Aeres Agree, onderdeel van Aeres Groep, is gespecialiseerd in het invullen van HBO- en WO-vacatures in de sectoren agribusiness (inclusief tuinbouw) en food. Directeur René Hutten vertelt: “Wij richten ons zowel op de marktzijde als de kandidaat-zijde. We zijn een niche-player, maar het mooie is dat je in deze rol kunt inzoomen op specifieke profielen die gevraagd worden in de markt. Wij hebben consultants in dienst die zijn afgestudeerd van de Agrarische Hogeschool of universiteit in de sector waarin ze bemiddelen. Dat maakt het mogelijk dat onze consultants zich optimaal kunnen opstellen als adviseur naar het bedrijfsleven omdat ze weten welke ontwikkelingen er plaats vinden in de sector, met de klant wordt gesproken over wat dit betekent voor de personeelsformatie en welke vacatures er nu en in de toekomst ontstaan. Aan de kandidaat-zijde is het zo dat onze medewerkers zich echt opstellen als carrièrecoach op basis van gevraagde en ongevraagde adviezen. Wij helpen bij cv-optimalisering maar ook zijn wij er voor vragen van onze kandidaten die werkzaamzijn in de sector. En als wij mogelijkheden zien voor een kandidaat binnen het bedrijfsleven dan benaderen wij diegene pro-actief met de vraag of de functie die wij gevonden hebben bij hem of haar zou passen.”

Strategie

Volgens Hutten moet het onderwijs een leeromgeving bieden waar topprestaties geleverd kunnen worden. “Nederland en Europa willen een kenniseconomie worden. Om dat te bereiken is het volgens mij nodig dat studenten veel meer uitgedaagd worden en hun loopbaan veel meer centraal moet worden gesteld. Dat heeft te maken met de toenemende individualisering van de samenleving, maar ook met de flexibilisering van de arbeidsverhoudingen. Met individualisering bedoel ik keuzevrijheid en zelfsturing. Bij flexibilisering gaat het om de transitie naar een maatwerkeconomie. Dat geeft ook ruimte. We zien tegenwoordig dat werknemers om hun werk goed te kunnen doen over kennis en vaardigheden moeten beschikken maar ook over persoonlijkheid. Daarom bieden wij voortdurend maatwerk aan de klant door kandidaten te selecteren die niet alleen hart hebben voor het werk maar ook voor de zaak in de vorm van een sterke betrokkenheid en de juiste motivatie.”

Onvoldoende aansluiting

Een probleem waar Aegres Agree tegenaan loopt in sommige (deel)sectoren waarin het werkzaam is dat de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt onvoldoende blijkt. Hutten daarover: “In het HBO zie je dat gemiddeld ongeveer 80 procent van de afstudeerders direct werk vindt na het afronden van de opleiding. Dat is positief. In ons groene segment is dat percentage 75 procent. De baankans verschilt echter per opleidingstype. Ik noem er zomaar zes op: agribusiness/tuinbouw, veehouderij, akkerbouw, toegepaste biologie, diermanagement en paardenhouderij. Bij die eerste drie heb je hele goede baankansen. De kandidaat is leading, elke vacature kun je daar momenteel zonder probleem verzilveren. Maar bij toegepaste biologie, diermanagement en paardenhouderij is de baankans veel minder. Maar bij die opleidingen zie je qua instroom wel een grote flow aan kandidaten binnenkomen, hetgeen niet direct matcht met de aantallen die in de markt worden gevraagd of beschikbaar zijn. Vraag en aanbod sluit daar dus onvoldoende op elkaar aan. Maar als ik morgen een dozijn agri-technici zou hebben van HBO- of WO-niveau dan zijn ze overmorgen op banen geplaatst.”

Oplossing

Hutten heeft een duidelijke mening over hoe de afstemming tussen onderwijs en arbeidsmarkt verbeterd kan worden: “Hoe beter de afstemming tussen ondernemers en onderwijs, hoe gunstiger het innovatieklimaat. Als we dat kunnen realiseren dan ben ik ervan overtuigd dat er winst is te boeken. We moeten er daarom in slagen om samenwerkingsafspraken tussen scholen en bedrijven regionaal te versterken door allerhande losstaande activiteiten bij elkaar te brengen. In de agrifood-sector is er bijvoorbeeld een groeiende vraag naar innovatief ondernemerschap. Daar is dringend behoefte aan ondernemende professionals die nieuwe landbouwproductiesystemen en productieketens kunnen uitdenken en in een bedrijf kunnen toepassen. Gevoel voor ondernemerschap is daar heel belangrijk in is. Studenten moeten een visie hebben, kansen in de markt zien maar ook daar naar handelen, risico´s durven nemen. Kortom: een neus hebben voor business. Als je die saus eroverheen weet te gieten in het onderwijs, ook bij de richtingen die niet direct ‘matchable’ zijn, maak je zeker een grote stap voorwaarts.

Initiatieven voor studenten

Hutten is enthousiast over de ontwikkeling dat er binnen het onderwijs steeds meer initiatieven worden ontplooid voor studenten, afgestudeerde professionals en ondernemers elkaar ontmoeten en in projecten werken aan bedrijfsactiviteiten. “Sommigen noemen het incubators maar je kunt ook spreken van broedplaatsen voor ondernemend talent. Het gaat er daarbij om dat je talent in nieuwe agrobusiness-concepten bij elkaar brengt. Dat proces is wel een hele klus. Nadeel van zulke incubator-programma’s is namelijk dat ze vaak gericht zijn op wetenschappelijk onderzoek en nog te weinig op het toegepaste onderzoek. Daar is nog wel een lange weg te gaan, want wil je dit heel goed toepassen dan zijn er een aantal succesfactoren die bepalend zijn: talent en een goede positie in het curriculum, tools en faciliteiten, een website en coaching, marktpartijen/partners, inspiratiesessies, kapitaal en netwerk, maar vooral ook de juiste mindset. Daar heb je docenten voor nodig die als ware ‘believers’ het concept uitdragen. Die ontwikkelingen zijn gaande en juich ik van harte toe, want op deze manier doe je echt iets met de talenten van de studenten en breng je onderwijs en bedrijfsleven bij elkaar. Het gat tussen vraag aanbod op de arbeidsmarkt wordt dan vanzelf kleiner.”

Toekomstperspectief

Hutten ziet het dus voorzichtig al aardig de goede kant op gaan: “Maar opdrachtgevers zullen ook de omslag moeten gaan maken in een werkwijze waarbij ze ons om talent vragen en niet meer een vacature uitzetten. Nu is het vaak nog zo dat je bij een vacature de best mogelijke kandidaat selecteert, maar ik denk dat markt in de toekomst zo krap gaat worden, dat je veel meer naar talentmanagement toe moet. Dus dat je pools moet maken met talenten en de werkwijze andersom gaat plaatsvinden en bemiddelingsbureaus zoals de onze talent aanbieden en de opdrachtgevers moeten kijken waar die kandidaten goed in zijn en of zij in hun organisatie ruimte vrij kunnen maken om dat talent in te laten gedijen. Dat is een dus een nieuwe andere benadering, die met incubator-programma’s gestimuleerd worden. Zo koppel je op optimale wijze onderwijs en ondernemers aan elkaar waarna er een proces ontstaat waarbij talenten zich binnen een organisatie ontplooien op basis van waar ze goed in zijn. Daar hebben de bedrijven dan ook het meest profijt van. Kortom: als we de omslag kunnen maken naar talentenpools ben ik heel tevreden. De markt vraagt daar ook om want die gaat alleen maar krapper worden door de vergrijzing, de vervangingsvraag die al niet meer kan worden ingevuld en dan heb ik het nog niets eens over de groeivraag, De aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt moet en kan beter. Maar daarvoor is een ombuiging dus noodzakelijk.”

Auteur: Ron van Kuijk

Meer informatie over AERES :

Bekijk het complete profiel

Weijers Riooltechniek Weijers Riooltechniek

Rioolbeheer - Rioolinspectie - Rioolreiniging - Rioolkeuring