Nederlandse industrie zet open referentiemodel op voor maintenancesector
- 19 mrt., 2010
- Maintenance
- Bron: Brabantse Ontwikkelings Maatschappij
Achttien Nederlandse profit en non-profit organisaties ontwikkelen open ‘best practice’-referentiemodel voor onderhoud.
Op initiatief van onderhoudsadviesbureau Mainnovation, de brancheorganisatie World Class Maintenance (WCM) en de Brabantse Ontwikkelingsmaatschappij (BOM) is in Nederland een project gestart om een van de belangrijkste ontwikkelingen in onderhoudsland te lijf te gaan, namelijk de verouderende bedrijfsmiddelen.
Onder de naam VITALE (Value & Innovation Through Asset Life-time Extension) ontwikkelt een projectgroep bestaande uit achttien profit en non-profit organisaties een referentiemodel, waarmee onderhoudsmanagers de levensduur van hun bedrijfsmiddelen op bedrijfseconomische gronden kunnen prolongeren.
Het merendeel van de Nederlandse fabrieken is gebouwd in de periode net na de tweede wereldoorlog en nadert het einde van de technische of economische levensduur.
Omdat de kosten voor vervanging of nieuwbouw zeer hoog liggen, proberen bedrijven met man en macht de vervanging zoveel mogelijk uit te stellen.
Die verschuiving van reguliere vervanging naar levensduurverlenging is in bijna alle sectoren waar onderhoud een grote rol speelt waarneembaar; de procesmatige industrie, infra, energie, maritiem en luchtvaart.
Om bedrijven in alle sectoren hierbij te ondersteunen ontwikkelt de projectgroep VITALE een branche overschrijdend referentiemodel voor levensduurverlenging van bedrijfsmiddelen.
Hiermee krijgt de uiteindelijke gebruiker een stevige basis om te bepalen of in zijn situatie levensduurverlenging de beste oplossing is en hoe dit het beste kan worden aangepakt.
Bedrijven uit verschillende sectoren werden inmiddels naar verluidt ‘bereid gevonden om een bijdrage te leveren aan dit project’.
De hieruit voortvloeiende ‘best practices’ zullen samen met technische en bedrijfseconomische afwegingen de basis vormen voor het referentiemodel.
Uiteindelijk zullen hiermee aanzienlijke kostenbesparingen bereikt kunnen worden.
Bovendien zal dit de omzet van deze bedrijven stimuleren en bijdragen aan een verbeterde concurrentiepositie ten opzichte van het buitenland.
De verwachting is dat het referentiemodel eind 2010 gelanceerd zal worden.
Het te ontwikkelen referentiemodel is niet alleen bedoeld voor de deelnemende bedrijven.
De gehele Nederlandse onderhoudsmarkt, inclusief MKB, zal baat hebben bij het referentiemodel.
Vandaar dat SenterNovem en de Provincies Noord-Brabant en Zeeland subsidiegelden beschikbaar hebben gesteld voor dit project.