Regio formuleert aanvullingen en alternatieven voor de Ruit
- 22 sep., 2014
- Logistiek & Vervoer
- Bron: Metropoolregio Eindhoven
De bereikbaarheid in de regio Zuidoost-Brabant behoeft aandacht, zowel op dit moment als met het oog op de toekomst.
De Ruit is een project dat zich focust op de bereikbaarheid aan de oostkant van onze regio, in een ruim gebied om Eindhoven, Helmond en Veghel. De besluitvorming over de Ruit komt dichterbij. Gedeputeerde Staten neemt eind september een voorlopig standpunt over de Ruit in: het voorkeursalternatief. En begin november geven de regiogemeenten via de Stuurgroep Brainport Oost een reactie op dit voorkeursalternatief. Mevrouw Blanksma, portefeuillehouder Mobiliteit: “We hebben een bereikbaarheidsprobleem in de regio. Het is goed dat we met de 21 gemeenten een maatregelenpakket in beeld hebben gebracht. Dit is een extra bijdrage voor de besluitvorming over de Ruit later dit jaar.”
Het regio-onderzoek
Ondanks dat het voorkeursalternatief nu nog niet bekend is, heeft een bestuurlijke werkgroep nagedacht over mogelijke aanvullingen en alternatieven voor de Ruit. Uitgangspunt voor het onderzoek zijn de doelen die met de Ruit worden beoogd: bereikbaarheid van economische centra, verminderen van sluipverkeer en doorgaand verkeer in de dorpen, verminderen van doorgaand verkeer in Eindhoven en Helmond, robuustheid van het netwerk. Onderzocht is of er maatregelen zijn die een aanvulling of alternatief kunnen zijn voor de maatregelen die in de project-MER van de Ruit worden bekeken.
De nadruk van het onderzoek ligt op de bereikbaarheidsproblematiek. Als werkmethode is de ladder van Verdaas gevolgd: een aanpak die begint bij flankerend/ondersteunend beleid (stappen 1 t/m 5), en eindigt bij het aanpassen van bestaande infrastructuur (stap 6) of het aanleggen van nieuwe infrastructuur (stap 7). Uitgangspunt hierbij is dat het niet realistisch is om te verwachten dat er substantieel hogere budgetten ter beschikking komen.
Uitkomsten
Het onderzoek laat zien dat de eerste stappen van Verdaas kansen bieden om de groei van het autoverkeer te beïnvloeden. Op het gebied van fiets en openbaar vervoer zijn er al hoge ambities meegenomen. Extra investeringen kunnen kansrijk zijn in het fietsgebruik, denk aan de opkomst van de E-bike, initiatieven met betrekking tot mobiliteitsmanagement en verhoging van de frequentie van de trein op het traject Deurne-Best. Ontwikkelingen op het gebied van ‘Smart Mobility’ verdienen speciale aandacht. Brainport heeft hierin een (inter)nationale voortrekkersrol, de regio is hiervoor een living lab. De mobiliteitseffecten hiervan zullen tot 2030 naar verwachting bescheiden zijn. De effecten op comfort, leefbaarheid en veiligheid kunnen wel substantieel zijn.
Dit pakket met maatregelen op de eerste stappen van Verdaas is niet toereikend om de mobiliteitsgroei tot 2030 adequaat af te wikkelen. Er moet extra capaciteit op het wegennet gerealiseerd worden. Daarom is gekeken of volstaan kan worden met een forse opwaardering van de bestaande wegenstructuur. Bestaande hoofdroutes zoals Kennedylaan (Eindhoven), N270 (Helmond) en Smits van Oyenlaan (Nuenen) zouden dan ondertunneld moeten worden. De kosten hiervan zijn extreem hoog, te hoog.
Voor de bestaande infrastructuur zijn de volgende maatregelen bedacht. De A67 wordt van Leenderheide tot Asten uitgebreid met een extra rijstrook. De N279 wordt ongelijkvloers uitgevoerd en krijgt een oostelijke omleiding om Dierdonk. Nieuwe infrastructuur is bedacht in de vorm van een oost-west verbinding in 2x1 rijstroken. Een uitgangspunt hierbij is dat de overlast van het verkeer langs deze routes aangepakt wordt. Met het totale pakket is het verkeer in 2030 af te wikkelen
Relevante maatschappelijke trends
In het onderzoek is als eerste gekeken naar de te verwachten verkeersknelpunten in 2030 in het noordoostelijk gedeelte van de regio. Treden deze knelpunten ook daadwerkelijk op? Of zijn we veel te positief of negatief over (de groei van) de mobiliteit bij de ontwikkeling van de Ruit?
In het onderzoek is daarom ingegaan op maatschappelijke trends die een effect hebben op de mobiliteit. Daarbij is geconstateerd dat de auto dominant is en blijft. Van ontwikkelingen zoals krimp, vergrijzing en het mobiliteitsgedrag van jongeren is de conclusie dat dit voor de omvang van het verkeer geen trendbreuk gaat betekenen. Wel worden verschuivingen in de hoeveelheid verkeer over de dag verwacht. Een toename van verkeer is te verwachten door verdunning in huishoudens-samenstelling en door de centralisatie van voorzieningen (banken, zorgvoorzieningen, enzovoort).
Ook is gekeken naar de input in het verkeersmodel SRE 3.0, opgesteld in 2012 en gebruikt voor de doorrekeningen van de Ruit. De conclusie is dat het model rekening houdt met de beschikbare trendlijnen én recente inzichten over de economische situatie. Het model kent een gematigde groei van verkeer uitgaande van herstel van de economie en de ambities van Brainport.
Aanleiding
In het najaar komt de besluitvorming over de Ruit in een beslissende fase. De 21 portefeuillehouders Mobiliteit van de Metropoolregio Eindhoven hebben daarom in juni besloten zich gezamenlijk op de besluitvorming over de Ruit voor te bereiden. Op hun initiatief is een bestuurlijke werkgroep gevormd, deze bestaat uit wethouders van de gemeenten Asten, Deurne, Eindhoven, Helmond, Gemert-Bakel, Laarbeek, Nuenen en Son en Breugel. De Metropoolregio Eindhoven coördineert de werkzaamheden van de werkgroep.
Vervolg
Gedeputeerde Staten neemt eind september een voorlopig standpunt over de Ruit in: een voorlopig voorkeursalternatief. De bevindingen uit het regionale onderzoek zijn voor de regiogemeenten input bij de voorbereiding van een standpunt over dit voorkeursalternatief. Deze standpunten worden begin november via de Stuurgroep Brainport Oost aan Gedeputeerde Staten gegeven.
Meer informatie over Metropoolregio Eindhoven:
Bekijk het complete instantieprofiel