AM&TS verwacht veel van Composite Maintenance Cluster West-Brabant

West-Brabant nationaal en internationaal op de kaart zetten als expertisecentrum voor composietenonderhoud en –reparatie binnen het luchtvaartcluster. Daar maken samenwerkende bedrijven, kennisinstellingen en overheden uit die regio momenteel flink werk van.

Directeur Wim Blinkhof (zie foto) van de Aircraft Maintenance & Training School (AM&TS) in Hoogerheide is opgetogen over een subsidietraject dat is opgestart vanuit het RIF (Regionaal Investeringsfonds MBO). 

Steeds meer vliegtuigbouwers in de civiele en militaire luchtvaart ontdekken de voordelen van composieten: samengestelde kunststoffen die enorm licht én sterk zijn en bovendien – omdat ze niet roesten –  relatief weinig onderhoud vergen. Die combinatie zorgt in potentie voor aanzienlijke besparingen op brandstof, materiaal en daarmee op kosten.

Weinig kennis over composieten

Een veelbelovend materiaal dus. Tegelijkertijd is er wereldwijd nog maar weinig kennis voorhanden als het gaat om het onderhoud en de reparatie van composieten, vertelt Blinkhof. “Over de gehele linie neemt de behoefte aan goed opgeleide, technisch onderlegde medewerkers voor vliegtuigonderhoud toe. De AM&TS biedt opleidingen op allerlei niveaus. Zo bieden we opleidingen aan op MBO-niveau maar ook training voor technici en examinering volgens EASA Part 147 wet- en regelgeving. De behoefte aan composietspecialisten groeit explosief. Binnen het RIF willen we zo veel mogelijk studenten opleiden tot specialisten op dit gebied. Doel is om de kennis op het gebied van composietonderhoud en -reparatie verder te verdiepen en de aansluiting tussen onderwijs en beroepspraktijk te verbeteren. Op die manier kan de luchtvaartindustrie in de regio West-Brabant zijn leidende positie op het gebied van composieten behouden en uitbouwen.”

RIF: samenwerking onderwijs en bedrijfsleven

De subsidie vanuit het RIF moet onderwijs en bedrijfsleven nog dichter bij elkaar brengen. Blinkhof: “Dat gebeurt vanuit het ROC West-Brabant in samenwerking met bedrijven als Fokker Services, de Koninklijke Luchtmacht, Acrats, TiaT Europe en Airborne Services. Het bedrijfsleven geeft aan waar ze behoefte aan hebben en het onderwijs maakt daar een lesprogramma omheen. Dit traject is eind 2015 gestart. In het afgelopen jaar zijn de organisatie en de uit te voeren werkzaamheden in kaart gebracht. Inmiddels is de uitvoering begonnen. Vanuit het Markiezaat College gaan docenten en leerlingen op bezoek bij bedrijven die zich bezighouden met composieten om zo de eerste basiskennis op te doen.”

Bedrijfsbezoeken 

De reacties vanuit het onderwijs en de leerlingen zijn volgens Blinkhof zeer positief: “We krijgen erg goede reacties op de bedrijfsbezoeken. Composieten komen in het reguliere onderwijs namelijk nog niet uitvoerig aan bod. Maar leerlingen die nu vliegtuigonderhoudtechniek studeren worden daar in de toekomst natuurlijk wel mee geconfronteerd. Daarom is het uitermate belangrijk dat ze er nu al over leren. Dat vergroot de kans op een baan straks ook aanzienlijk.”

Edulab als praktijkruimte voor onderzoekstechnieken

De komende maanden worden de bedrijfsbezoeken verder geïntensiveerd. Blinkhof daarover: “De ene keer werken de studenten een dagdeel mee; maar het kan ook gaan om een rondleiding. Synchroon aan die activiteiten wordt er ook een “Edulab” opgericht in de vorm van een praktijkruimte alwaar studenten aan de slag kunnen met onderzoekstechnieken (NDO). Medio 2017 moet dat gerealiseerd zijn. De locatie is nog niet definitief bepaald maar Aviolanda zou een logische plek zijn.”

Landelijke spin-off

Blinkhof vervolgt: “In totaal moet dit gaan leiden tot een allesomvattend onderwijsprogramma dat als keuzeonderdeel wordt toegevoegd aan het reguliere programma op het ROC. De theorie kan dan op ROC’s door heel Nederland gevolgd worden; maar voor het praktijkgedeelte komen de studenten dan naar West-Brabant. Het is dus zeker de bedoeling dat dit traject landelijke spin-off oplevert.”

Auteur: Ron van Kuijk