Voorbereidend comité van het Eengemaakt Octrooigerecht van start

NLO houdt u op de hoogte: Het voorbereidend comité van het Eengemaakt Octrooigerecht heeft een website opgezet met daarop een ‘Roadmap’ waarin staat wat er zoal nodig is om te komen tot de voor het eenheidsoctrooi benodigde hoogwaardige octrooirechtbank.

Het comité stelt zich ten doel om het Octrooigerecht in 2015 operationeel te krijgen. Dat is een ambitieuze doelstelling. Het is namelijk van groot belang voor de acceptatie dat het Octrooigerecht vanaf het begin kwalitatief goede en voorspelbare uitspraken doet. Hiervoor zijn onder andere voldoende goed opgeleide rechters nodig. De datum van inwerkingtreding is overigens afhankelijk van de ratificatie in 13 EU-landen inclusief Duitsland, Frankrijk en Groot-Brittannië.

De tarieven voor unitaire octrooien zijn nog niet bekend. De belangrijkste tarieven waarop iedereen wacht zijn de jaartaksen. Die bepalen voor een groot deel de financiële aantrekkingskracht van het systeem. Voor veel aanvragers is het unitair octrooi niet aantrekkelijk als de kosten ervan hoger zijn dan de kosten van 3 tot 4 nationale octrooien. De onderhandelingen over de tarieven zullen nog wel even in beslag nemen en wellicht valt er pas medio 2014 een besluit. Ook is nog in discussie of octrooihouders die gebruik willen maken van het tijdelijke recht om geschillen over hun Europese bundeloctrooi niet door het nieuwe Eengemaakt Octrooigerecht te laten behandelen, daarvoor een takse moeten betalen.

Tot 1 oktober aanstaande vindt er een consultatieronde plaats waarbij het publiek schriftelijk commentaar kan indienen op de procesregels van het Octrooigerecht. Vervolgens zal een hoorzitting worden gehouden, waar de standpunten nog eens mondeling kunnen worden toegelicht. Pas daarna zullen de procesregels definitief worden vastgesteld.

Een heikel punt is bijvoorbeeld in welke taal de rechtszaken zullen worden gevoerd. Het ziet ernaar uit dat bij veel lokale divisies van het Octrooigerecht het proces ook in het Engels kan worden gevoerd, naast de taal van het land waar de lokale divisie is gevestigd. Nederland zal dit vrij zeker doen. Dit heeft echter wel de consequentie dat alle rechters in zo’n divisie deze talen machtig moeten zijn.

Een ander punt dat nog moet worden uitgewerkt is de zogenaamde ‘bifurcatie’. Dit houdt in dat inbreuk en nietigheid in aparte procedures worden behandeld. Bijvoorbeeld, de lokale divisie kan de inbreuk beoordelen, maar de nietigheidsactie doorverwijzen naar de centrale divisie. Dit is vergelijkbaar met de in Duitsland gangbare procedure. Aan deze ‘bifurcatie’ zijn echter nadelen verbonden, zoals de hogere kosten en inefficiëntie die worden veroorzaakt doordat twee gerechten zich over hetzelfde octrooi moeten buigen en in tempo kunnen verschillen. Daarnaast is er het risico dat de octrooiconclusies in de nietigheidszaak anders (bijvoorbeeld beperkter) worden uitgelegd dan in de inbreukzaak. Dat zou kunnen leiden tot verkeerde uitspraken. Vandaar dat de verwachting is dat deze ‘bifurcatie’ beperkt zal worden toegepast, maar dat zal vooral van de positie van Duitsland afhangen.

Ook staat nog niet vast hoe gedetailleerd de uitspraken van het Octrooigerecht moeten zijn. Is het voldoende, zoals op het vasteland van Europa gebruikelijk is, als de argumenten van de partijen worden besproken voor zover nodig om tot een oordeel te komen? Of dient er te worden gekozen voor de Britse aanpak, waarbij elk argument van de partijen wordt besproken, omdat die in principe in hoger beroep nog relevant kunnen worden?

Over deze en andere aspecten van het Octrooigerecht zal vermoedelijk rond de jaarwisseling meer duidelijkheid ontstaan. NLO houdt u op de hoogte van de ontwikkelingen.